Misschien heb je er al weleens van gehoord: VVE. Deze afkorting staat voor voor- en vroegschoolse educatie. Maar was is dat eigenlijk precies? In dit artikel zetten we op een rij wat VVE is, voor wie het is bedoeld en wat de resultaten ervan zijn.
Voor- en vroegschoolse educatie is gericht op het voorkomen en bestrijden van ontwikkelings- en onderwijsachterstanden van jonge kinderen van twee tot vier jaar. Kinderen die deelnemen aan zo’n programma, kunnen zo een betere start maken op de basisschool. Dat kan een positief effect hebben op een verdere schoolloopbaan.
Voor- en vroegschoolse educatie
VVE-programma’s beginnen in de voorschoolse voorziening en lopen door tot en met groep 2 van de basisschool. Voorschoolse educatie is bestemd voor peuters van twee tot vier jaar. Het vindt plaats op peuterspeelzalen en kinderdagverblijven en valt onder de verantwoordelijkheid van gemeenten. Vroegschoolse educatie vindt plaats op basisscholen en is gericht op kleuters van vier tot zes jaar.
Risico op onderwijsachterstand
VVE is gericht op jonge kinderen die risico lopen op een onderwijsachterstand. Sinds 2019 gebruikt onze overheid daarvoor de volgende kenmerken:
- Het opleidingsniveau van beide ouders
- Herkomstland van de moeder
- Verblijfsduur van de moeder in Nederland
- Gemiddelde opleidingsniveau van alle moeders op de school
- Ouders in de schuldsanering
Meestal verwijst het consultatiebureau op basis van deze criteria jonge kinderen door naar voorschoolse educatie.
Vier ontwikkelingsgebieden
Organisaties die VVE aanbieden, maken gebruik van erkende methodes. De meeste methodes hebben een doorgaande lijn naar de basisschool. Ze richten zich op alle vier ontwikkelingsgebieden:
- Taalontwikkeling: woordenschat en het stimuleren van beginnende geletterdheid.
- Beginnende rekenvaardigheid: leren tellen, meten en oriëntatie in ruimte en tijd.
- Motorische ontwikkeling: ontwikkelen van grove en fijne motoriek.
- Sociaal-emotionele ontwikkeling: stimuleren van zelfstandigheid, zelfvertrouwen en samen spelen en werken.
Wet Oke
VVE-programma’s die zich richten op alle ontwikkelingsgebieden, voldoen aan de Wet Oke. De Wet Oke is de ‘wet ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie’. Deze wet vormt het toezicht en de handhaving op de kwaliteit. Deze wet verplicht gemeenten om een hoogwaardig voorschools aanbod aan te bieden voor peuters vanaf twee en half jaar met het risico op een onderwijsachterstand. De gemeente is verantwoordelijk voor de kwaliteit van voorschoolse educatie. Een jaarlijks overleg binnen de gemeente over het achterstandenbeleid, waaronder VVE, wordt tevens verplicht gesteld.
Heeft VVE zin?
Tussen 2000 en 2015 zijn diverse onderzoeken gedaan naar het effect van VVE. Een analyse van deze onderzoeken laat zien dat de effecten van VVE in Nederland tegenvallen: voor de ontwikkeling van kinderen maakt het vrijwel geen verschil dat zij hebben deelgenomen aan een VVE-programma. Een ander onderzoek laat één lichtpuntje zien: kinderen die een vroegschools programma volgen en voorschoolse educatie hebben gehad, scoren iets beter op taal dan kinderen die geen voorschools programma hebben gevolgd.
Verhoog de proceskwaliteit
Wat de effecten ook zijn, kinderen die VVE volgen hebben er vooral profijt van als de proceskwaliteit hoog is: de leer- en ontwikkelervaringen van kinderen in individuele interactie met de beroepskracht, in interactie met andere kinderen en door activiteiten van het kind zelf. Zo kun je die proceskwaliteit verhogen:
- Zorg voor meer begeleid spel.
- Bied genoeg speelse taal- en rekenactiviteiten aan.
- Zet een VVE-methode in.
- Zorg voor continue professionalisering.
Op welke manier kom jij in aanraking met VVE? Laat een reactie achter via onderstaand reactieformulier.