Goede, betrouwbare toetsing is belangrijk om leerlingen eerlijk en objectief te kunnen beoordelen, maar minstens zo belangrijk is het bepalen waar de grens ligt tussen een voldoende en een onvoldoende. Hoe kunt u vaststellen of leerlingen de lesstof beheersen? Wanneer krijgt een leerling een voldoende? We nemen u in 5 stappen mee op de weg naar een goede cesuurbepaling.
Dit artikel verscheen eerder in Toets!: hét magazine over toetsen, leren en ontwikkelen in het voortgezet onderwijs
Wat wil ik meten?
Het is belangrijk om vooraf na te gaan wat u met de toets wilt meten. Moeten de leerlingen de lesstof alleen reproduceren of ook kunnen toepassen? Vervolgens is het belangrijk om na te gaan of alle belangrijke onderdelen uit de lesstof ook daadwerkelijk in de toets zitten. Werken met een toetsmatrijs of een taxonomie helpt om deze dingen voor uzelf op een rijtje te zetten.
Dekken mijn vragen wat ik wil meten?
Nadat u de toets heeft gemaakt, kijkt u nog eens kritisch naar de vragen. Meten die écht of de leerlingen de lesstof beheersen, of kunnen die met gokken of algemene (toets)kennis worden beantwoord? Het is lastig om uw eigen toets te beoordelen. Het is daarom raadzaam om een collega mee te laten kijken.
Hoe weeg ik de inhoud van de toets?
Bij het bepalen van de cesuur dient u goed te kijken naar het belang van de toets als geheel en de afzonderlijke onderdelen. Welke vragen zijn cruciaal voor het vervolg van de opleiding? En welke vragen zijn wat minder belangrijk voor het curriculum? Leerstof die essentieel is in de opleiding kunt u zwaarder meewegen in de beoordeling.
Hoe bepaal ik de norm voor een voldoende?
De uiteindelijke vaststelling van de cesuur is een klus die u het best met collega’s uit de vakgroep kunt doen. Stel uzelf de leerlingen voor die u inschat als ‘net voldoende’. Hoe zouden zij de afzonderlijke vragen maken? Vergelijk die kansscores met die van uw collega’s: dit is de grens tussen een onvoldoende en een voldoende (een 5,5). Leerlingen die op of onder de gokkans scoren, krijgen een 1. Alles goed beantwoorden levert een 10 op. Vervolgens bepaalt u de cijfers bij de andere scores. De ICE Cijferwijzer-app, gratis verkrijgbaar in de Appstore en de Playstore, is daarbij een handig hulpmiddel.
Wanneer pas ik na de toets de cesuur aan?
Kloppen de scores met het beeld dat u van uw leerlingen hebt? Bij tegenvallende resultaten kunt u wellicht gaan twijfelen aan de cesuurbepaling. Als achteraf blijkt dat bepaalde vragen in de toets niet goed geformuleerd waren, waardoor ze slecht gemaakt zijn, dan kunt u er bijvoorbeeld voor kiezen om de cesuur iets bij te stellen of deze vragen niet mee te tellen. Als de lagere scores niet te wijten zijn aan de toets zelf, maar aan de beheersing van de lesstof, dan kunt u beter een herkansing geven nadat u een andere of extra instructie heeft gegeven.
Wilt u meer weten over cesuurbepaling? Lees dan het volledige artikel uit Toets! magazine nummer 4, compleet met voorbeelden en concrete uitwerkingen.