Alle middelbare scholen krijgen vanaf schooljaar 2015/2016 te maken met de verplichte rekentoets voor eindexamenkandidaten. Voor veel leerlingen erg spannend, want van deze rekentoets hangt veel af. Slaag je niet? Dan mag je geen eindexamen doen. In de pilot, afgenomen onder 80.000 scholieren, zeiden de meeste leerlingen: “De toets is veel te moeilijk”.
Wat is dat eigenlijk, ‘te moeilijk’?
Zodra een leerling aangeeft dat een toets ‘te moeilijk’ is, is de eerste gedachte dat deze leerling simpelweg niet genoeg kennis in huis heeft. Maar in de wereld van de toetsconstructie ligt de term ‘moeilijk’ heel anders. De moeilijkheid van de toets wordt namelijk niet bepaald door de mate waarin een leerling wel of niet heeft geleerd, maar aan de hand van de scores van alle leerlingen die de toets hebben gemaakt. Ook wordt de moeilijkheid van een toets niet alleen vastgesteld voor de toets in zijn geheel, maar ook voor elke vraag apart. Per toetsvraag wordt gekeken naar het aantal leerlingen dat een vraag juist heeft beantwoord. Zo wordt bij een meerkeuzetoets de moeilijkheidsgraad (p-waarde) bepaald door het aantal leerlingen dat het antwoord goed heeft. Wanneer 70% van de leerlingen het goede antwoord heeft gekozen, is de p-waarde 0,7.
Door: Marc Binsbergen, Buro ICE
