Daar sta je dan: je bent net afgestudeerd aan de pabo en vanaf nu mag je aan de slag als leerkracht. Op zoek naar een baan dus. Maar er zijn zoveel verschillende onderwijsvormen. Hoe weet je als aanstaande leerkracht welk type onderwijs bij je past? Daarover lees je meer in dit artikel.
De onderwijsmethode die een school hanteert, geeft een goede indicatie van de opvatten die de school heeft over hoe kinderen leren en zich zouden moeten ontwikkelen. Het is belangrijk om je daar als (kersverse) leerkracht in te verdiepen. In dit artikel zetten we daarom de verschillende onderwijsvormen en de erbij horende belangrijkste kenmerken voor je op een rij.
Montessorischool
Op een
montessorischool werken kinderen zo zelfstandig mogelijk. Leerlingen mogen zelf weten wanneer ze een bepaalde opdracht doen en of ze daarbij samenwerken of niet. Het montessorionderwijs past bij je als je de individuele ontwikkeling van kinderen belangrijk vindt: elk kind werkt namelijk op zijn eigen niveau, tempo en op basis van individuele interesses. Groepen hebben een verticale groepsstructuur. Je hebt hiervoor wel een apart montessoridiploma nodig.
Daltonschool
Een
Daltonschool lijkt op een montessorischool, alleen zijn de vrijheden van de kinderen wat meer begrensd. Kinderen werken zelfstandig aan hun dag- en weektaken, maar hoe de opdracht uitgevoerd moet worden staat meestal vast. Eigenaarschap staat hier centraal. De kinderen zitten meestal in groepen van dezelfde leeftijd.
Jenaplanschool
Kinderen van verschillende leeftijden zitten bij elkaar in de groep. Het
jenaplanonderwijs kenmerkt zich door vier basisactiviteiten: samen praten, samen spelen, samen werken en samen vieren. Kinderen leren niet alleen op papier, maar ook met hoofd, hart en handen. Er is een weekschema waarin tijd voor kringgesprekken, zelfstandig werken, samenwerken (aan een project), creatieve vakken en vieringen elkaar afwisselen.
Freinetschool
Freinetscholen lijken op Jenaplanscholen. Ook hier zitten kinderen van verschillende leeftijden bij elkaar in de groep. Op een Freinetschool hebben kinderen alleen net iets meer vrijheid. Zo mogen ze zelf bepalen over welk thema ze willen leren. In kringgesprekken wordt het werk van de kinderen besproken. Interactie tussen kinderen is ook hier erg belangrijk.
Vrijeschool
De
vrijeschool is gebaseerd op de opvattingen van Rudolf Steiner. Elke dag verloopt volgens een vast ritme: in de ochtend krijgen kinderen les in een hoofdvak (zoals rekenen en taal), de rest van de dag staan er vaklessen op het programma: denk aan schilderen, gymnastiek en toneel. Natuur vormt een belangrijk onderdeel van het lesprogramma. Er wordt vaak geknutseld met natuurlijke materialen zoals wol en hout. Kinderen zitten hun hele schoolperiode bij elkaar in de klas met steeds dezelfde leerkracht.
OGO / EGO
En dan heb je ook nog OGO- en EGO-onderwijs.
OGO staat voor OntwikkelingsGericht Onderwijs. Kinderen ontwikkelen zich pas optimaal als ze goed in hun vel zitten, zelfvertrouwen hebben en nieuwsgierig zijn. Als leerkracht moet je uitdagende en afwisselende activiteiten aanbieden.
EGO is ErvaringsGericht Onderwijs. EGO-scholen gaan uit van het welbevinden en de betrokkenheid van kinderen. Er is veel aandacht voor de sfeer en relatie in de school en voor uitdagende activiteiten die de leef- en beleefwereld van kinderen raken.
Instructiegroepen
Tot slot is er natuurlijk ook nog het ‘traditionele’ onderwijs. Hierin is steeds meer ruimte voor
differentiatie. Je geeft als leerkracht onderwijs in drie instructiegroepen: eerst instructie, vervolgens gaan de meeste kinderen zelfstandig aan de slag en geef je waar nodig extra aandacht aan de kinderen die dat nodig hebben.
Nogmaals: als aanstaand leerkracht is het belangrijk om je te verdiepen in de verschillende onderwijsvormen die Nederland rijk is. Want alleen zo krijg je het idee of een school past bij jouw manier van lesgeven én bij jou als persoon.
Hoe ben jij terecht gekomen bij jouw school? En is die onderwijsmethode je op het lijf geschreven of moest je er eerst aan wennen? Laat een reactie achter via onderstaand reactieformulier.