Plop. Er belandt iets op mijn bureau. Iets wits met rood. Het maakt vlekken op mijn smetteloze weekplanning. ‘Kijk eens, juf!’ Anna is met een big smile bij mij komen staan. ‘Mijn tand is eruit!’ Ze grijnst van oor tot oor en ik pak het bloederige melktandje op. De derde van vandaag.
Die tanden, die tanden. Ik krijg er wat van. Elke instructie, elk dictee en zelfs mijn welverdiende koffiepauze kan ik onderbreken om tanden te bewonderen en te verzamelen. Mijn voorraad zelf gevouwen tandenenvelopjes is de afgelopen dagen flink geslonken en ook mijn speciale glitterstickers voor op de envelopjes zijn bijna op.
Maar ja, het is weer die tijd van het jaar. Die winterperiode waarin zowat alle leerlingen uit groep 3 verblijd en verrast worden met een fonkelnieuw gebit. En in mijn klas blijkbaar allemaal tegelijk in één week. Er wordt heel wat gewiebeld, geduwd en getrokken, met als gevolg complete horrorscenario’s in de klas. Een aantal kinderen heeft van huis uit een aantal griezelige praktijken geleerd en dus hapt Meike snoeihard in stevige appels, wil Sam zijn tand aan een touwtje aan de deurklink vastbinden – en aan mij de eer om de deur te openen – en vraagt Khalid mij doodleuk zijn wiebeltand er gewoon uit te trekken. Met blote handen. Net zoals zijn vader dat doet. Heel vriendelijk sla ik zijn verzoekje af.
Ik koppel er gelijk een les aan over het gebit. Over hoe je je tanden goed poetst, over dat je op latere leeftijd beugels of kunstgebitten kunt krijgen en zelfs het woord ‘wortelkanaalbehandeling’ passeert de revue. Met open mond – wat niet zo moeilijk is door al die ontbrekende tanden – luisteren mijn leerlingen. Na mijn verhaal lijkt het Khalid reuze interessant om tandarts te worden. Dat vind ik niet zo gek met zo’n tandentrekkende vader.
De tanden blijven bij bosjes vallen. In een mum van tijd heeft driekwart van de klas een gebit waar ik met gemak een fiets of spacescooter in kan parkeren. Om al die tandeloze bekkies moet ik stiekem toch wel lachen, maar dan besef ik plots dat mijn lieve leerlingen groter worden. Deze ex-kleutertjes zijn volwaardige derdegroepers geworden. En dat allemaal door het wisselen van hun tanden en kiezen.
‘Juf! Hij is eruit!’ Nu springt Evi van haar stoeltje en huppelt vrolijk naar me toe. Ze kijkt me met een grote tandeloze glimlach aan. ‘Jammer hè juf, dat jij jouw tanden niet meer kunt wisselen? Anders kreeg je ook zo’n leuk cadeautje!’ En terwijl ik tijdens mijn rekeninstructie het zoveelste bloederige melktandje in een envelopje stop en het geheel beplak met mijn speciale glitterstickers, kan ik niks anders dan teruglachen. Als een boer… ehhh juf met kiespijn welteverstaan.