De beste scholen in het basis- en voortgezet onderwijs kunnen vanaf dit najaar het predicaat ‘excellent‘ krijgen. Een jury van deskundigen gaat dit keurmerk toekennen aan scholen die hun leerlingen meer laten presteren én ze iets extra’s bieden, zoals lessen in burgerschap of sociale vaardigheden. Maar hoe gaan scholen dit keurmerk straks gebruiken en welk effect heeft het op leerlingen?
Als je recente campagnes van scholen onder de loep legt, kun je zien dat scholen excellentie als marketingtool al hebben ontdekt. Kreten als: ‘Jij bent excellent.’ ‘Jij bent scherper dan de rest.’ ‘Jij springt eruit.’ prijken op folders en affiches. Maar deze slogans geven precies de verkeerde boodschap af. Wie (potentiële) leerlingen of studenten aanspreekt op het feit dat ze al slim of talentvol zijn, geeft ze het argument om genoegzaam achterover te leunen.
Talent als startpunt
We zeggen in Nederland al gauw: ‘Je hebt het of je hebt het niet’ en dat werkt twee kanten uit: Ik kan het al of ik kan het niet. Zo benader je talent onbewust eigenlijk heel statisch. In feite is talent een startpunt en gaat het veel meer om de vraag wat je daarmee doet. Iedereen wordt ergens beter in als hij veel oefent en daarin goed wordt begeleid. Dát verhaal moeten we jonge mensen goed inprenten. ‘Wij leren je scherper te zien of hoger te springen,’ zou de belofte moeten zijn. Stap voor stap.
Docenten hebben hierbij een sleutelrol. Als school kun je allerlei faciliteiten bieden voor goede leerlingen, maar het gaat er bovenal om hoe leerkrachten en docenten naar hun leerlingen kijken. Het gevaar is dat de uitblinkers in speciale programma’s en plusklasjes terecht komen en dat van de overige leerlingen hun potentie niet (genoeg) wordt gezien. Bijvoorbeeld omdat ze niet zichtbaar uitblinken binnen de schoolvakken, maar in sociale vaardigheden, striptekenen of tennissen.
Verwachtingen docenten
Er is in Amerika veel onderzoek gedaan naar de invloed van verwachtingspatronen van docenten op de leerresultaten van kinderen. Zo zijn er boeiende experimenten waarbij docenten een lijst kregen van leerlingen in hun klas die een bijzonder hoog IQ zouden hebben, terwijl deze in werkelijkheid willekeurig waren gekozen. Na een jaar bleek dat de leerlingen van wie hun docenten dáchten dat ze veel slimmer waren, significant betere resultaten scoorden dan de rest. Leraren gaven die kinderen meer feedback en meer ondersteuning omdat ze meer van hen verwachtten. Door het geloof, kortom, dat er meer talent in deze kinderen zat, waren ze bereid extra tijd en energie te besteden om dat talent eruit te halen.
Extra aandacht
Dat boeiende principe geldt natuurlijk voor elke leerling, op elk niveau. Op het Merletcollege, een middelbare school in het Brabantse Mill, begon vorig jaar een groep van tien docenten met een bijzonder experiment. Elke docent kreeg per klas drie vmbo-leerlingen toegewezen waar hij of zij gedurende het schooljaar veel extra aandacht aan zou geven. Positieve aandacht en extra interesse, zonder dat de kinderen hiervan wisten. Al na twee maanden begonnen de leerlingen spontaan te benoemen dat al hun docenten veel aardiger waren geworden en de meesten leverden betere resultaten dan het jaar ervoor.
De nieuwe focus op excellentie zal in onderwijsland veel teweeg brengen en het toekennen van een keurmerk geeft deze discussie een extra schwung. In discussies over onderwijskwaliteit verwijzen mensen vaak naar Engelse en Amerikaanse colleges als Oxford en Harvard. Het boeiende is dat deze colleges hun tradities weten te combineren met een voortdurende vernieuwing en uitwisseling met de actualiteit en buitenwereld. Innovatie en reflectie zijn randvoorwaarden voor scholen om te kunnen excelleren. En dat proces staat nooit stil.
Yvonne van Sark en Huub Nelis – beiden directeur bij YoungWorks, bureau voor jongerencommunicatie en -onderzoek. Zij schreven samen ‘Puberbrein Binnenstebuiten’ (2009). Deze maand verscheen hun nieuwe boek ‘Over de top – Haal het allerbeste uit jongeren’