De Amerikaanse psycholoog Howard Gardner onderscheidt acht verschillende talenten: van verbaal-linguïstisch en logisch-mathematisch tot visueel-ruimtelijk. De ene soort is niet beter dan de andere en iedereen heeft van elke soort wel iets in huis, maar de verschillen zijn evident. En belangrijk: ze bepalen hoe mensen leren. Hoe houd je daar als docent rekening mee?
Je hebt het ongetwijfeld weleens gemerkt in de les: die ene leerling die zo graag een lastig vraagstuk oplost, komt totaal niet uit de verf bij het geven van een presentatie. De jongen die altijd zo makkelijk met iedereen samenwerkt, zit eindeloos te zwoegen op een werkstuk. En de briljante leerling die alleen maar hoge cijfers haalt, voelt zich doodongelukkig als hij een rollenspel moet spelen. Hoe kan dat nou? Is het desinteresse, een gebrek aan motivatie of simpelweg een slechte dag? Nee, het heeft alles te maken met de soort intelligentie die dominant is.
Acht soorten talenten
Howard Gardner is de grondlegger van de theorie van de meervoudige intelligentie. Die theorie komt er in het kort op neer dat iedereen beschikt over acht verschillende soorten intelligenties. De mate waarin die intelligenties zijn ontwikkeld, verschilt bij ieder mens. Elke leerling is ergens slim in, maar allemaal zijn ze dat op andere gebieden. Dat verklaart waarom Fatima een talenknobbel heeft en Marloes buitengewoon goed is in wiskunde. Het verklaart ook waarom ieder mens op een andere manier leert. Of zoals Gardner het stelt: “Het gaat er niet om hoe intelligent je bent, maar om hoe je intelligent bent.” In het licht van deze theorie is het vreemd dat we leerlingen vrijwel altijd op dezelfde manier kennis laten verwerken die ze opdoen tijdens de les.
Bied verschillende opdrachten aan
Je sluit veel meer bij de verschillende intelligenties van leerlingen aan als je hen laat kiezen uit verschillende soorten opdrachten. De een maakt graag een rap, een ander schrijft het liefst een essay, een derde maakt een vlog en nummer vier komt met een samenvatting in de vorm van een power point. Door verschillende soorten opdrachten aan te bieden kunnen leerlingen zelf de opdracht kiezen die ze veilig, inspirerend of juist uitdagend vinden. Die, kortom, het beste aansluit bij de intelligentie die bij hen dominant is. De voordelen zijn groot: leerlingen gaan actief aan de slag en leren niet alleen meer, maar hebben er ook veel meer plezier in.
Makkelijker gezegd dan gedaan?
In het begin is dit zeker makkelijker gezegd dan gedaan. Het kost tijd om verschillende soorten opdrachten te maken. En zeker om daarbij ook nog eens rekening te houden met de acht soorten intelligenties. Begin eens met een middag brainstormen met collega’s: bespreek elkaars werkvormen, bedenk nieuwe opdrachten en koppel die aan de verschillende intelligenties. Lastig? Jullie hoeven het niet alleen te doen: laat je helpen en inspireren door het boek Aan het werk met actiekaarten van Lia Bijkerk en Titia van Der Ploeg.
Heb jij een opdracht die goed aansluit bij een van de acht soorten intelligenties? Je deelt hem via onderstaand reactieformulier.