Motivatie is cruciaal in het onderwijs. Maar het is ook een ongrijpbaar begrip. Wat is eigenlijk motivatie en wat beïnvloedt dit? Waarom is de ene leerling wel gemotiveerd en de andere niet? Heeft dit misschien met leerstijlen te maken? Of met de werking van ons brein? Na de reeksen over leerstijlen en brein & geheugen besteedt Onderwijsvanmorgen deze zomer volop aandacht aan motivatie. Laat vooral uw mening over dit interessante onderwerp horen op de site.
De serie “Motivatie en de wil om te leren” gaat in op de vele aspecten van dit psychologische verschijnsel. Er is veel over te vertellen: de reeks gaat in op klassieke en operantie conditionering, de rol van emoties bij motivatie, de rol van overtuigingen (van leerlingen én van docenten) en de doelen die leerlingen op school nastreven (ego-motief, sociaal motief). De reeks wordt afgesloten met een aantal artikelen over flow.
De theorieën rond motivatie veranderen steeds. Nieuwe inzichten dienen zich aan. Maar de “oude” inzichten” blijken ook nog steeds waardevol te zijn. We starten deze reeks met de oude theorieën: klassieke en operante conditionering. Deze oudere theorieën, zo zal blijken, zijn nog springlevend in de dagelijkse schoolpraktijk.
Om klassieke en operante te begrijpen is het goed om te starten met de theorie van het “driedelige” brein. Volgens deze theorie van MacLean (1990) bestaat ons brein uit drie delen: de hersenstam, het limbisch systeem en de neocortex. De theorie van MacLean geeft een duidelijke verklaring van de verschillende processen die in ons brein plaats vinden. Met name maakt zijn schema de rol en kracht duidelijk van emoties. Deze spelen een cruciale rol bij motivatie en de wil om te leren.
Volgens MacLean bestaat ons brein feitelijk uit drie breinen die in de loop van de evolutie “gestapeld” zijn. Het oudste brein noemt hij het “neuraal chassis” en bestaat vooral uit de hersenstam. Dit deel van de hersenen hebben we gemeen met de reptielen. Het is zo’n 500 miljoen jaar oud. Het is daarom ons krachtigste systeem. Daarboven zit het limbische systeem. Dit hebben we gemeen met de zoogdieren. Ook dit brein heeft een respectabele leeftijd, 200 miljoen jaar oud. Het is daarom een krachtig systeem, maar niet zo krachtig als het reptielenbrein. Ons derde brein is het menselijk brein, de neocortex. Het is zo’n 100.000 jaar oud en daarom een veel zwakker systeem dan de beide andere breinen.
De drie breinen hebben alle drie hun eigen functies. Menselijke breinactiviteiten zoals taal, denken en creativiteit zijn geconcentreerd in het menselijk brein, de neocortex. Het limbisch systeem stuurt emoties en lichaamstaal aan. De hersenstam reguleert de basale functies voor het voorbestaan, zoals ademhaling, bloedsomloop en spijsvertering. De drie breinen beïnvloeden elkaar. Een voorbeeld maakt dit duidelijk: het reptiel in ons voert oorlog. Onze emoties in het limbische systeem lopen hoog op en laten zich in eerste instantie leiden door het krachtiger neuraal chassis. Ons zwakke menselijke brein heeft geen invloed op het neuraal chassis en mag slechts hopen dat de emoties in het limbische systeem zich ten goede keren. Pas dan kan het reptiel getemd worden.
In de volgende twee afleveringen in deze zomerreeks gaan we in op klassieke en operante conditionering.