In het vorige artikel zijn we geëindigd met de constatering dat de docent in zeer belangrijke mate de sfeer in de klas, het geluk van de leerlingen en de leerresultaten bepaalt. Welke docenten zijn er toe in staat dit goed te doen? D. Goleman (1995) spreekt van emotionele intelligentie, waaronder hij ook sociale Intelligentie schaart. Wanneer ik dit combineer met het begrip ‘flow’ van Mihaly Csikszentmihalyi kom ik op het woord ‘bevlogen’.
Onder een bevlogen docent versta ik een man of vrouw die intrinsieke motivatie paart aan plezier in het werk en grote betrokkenheid bij de leerlingen. Deze combinatie van kwaliteiten zal docenten, in de bewoordingen van Robert Kegan, de gelegenheid geven zich als persoon te ontwikkelen en hem of haar tot een hoger bewustzijnsniveau te brengen. Let wel dat Kegan hier niet spreekt van cognitieve intelligentie, maar van sociale en emotionele intelligentie.
Een verborgen curriculum
Volgens Kegan gaat ontwikkeling bij volwassenen sprongsgewijs. Het beeld dat hij gebruikt is het verborgen curriculum van het leven in relatie tot het leervermogen van ieder die aan dit leven deelneemt, wij dus allemaal. Waarom verborgen? Terwijl wij deelnemen aan het leven ontwikkelen wij ook andere kwaliteiten. Zo krijgen wij als docenten bijvoorbeeld de kans steeds beter met leerlingen en ouders, en dus ook met andere volwassenen, om te gaan. En dit noemt Kegan het verborgen curriculum.
Hoger bewustzijn
Laten we het eens vanuit de werking van het brein bekijken. Ons brein staat voortdurend in contact met de omgeving en interacteert hiermee, hetzij bewust, hetzij onbewust. We weten inmiddels dat ons brein op drie niveaus werkt. Door de interactie met de omgeving maken we op alle niveaus steeds nieuwe synaptische verbindingen. Dit betekent dat we steeds beter kunnen interacteren met onze omgeving, niet alleen cognitief, maar ook emotioneel en sociaal. Van de nieuwe kennis zijn we ons maar ten dele bewust. We noemen deze kennis impliciet. Naarmate ons brein zich verder ontwikkelt en wij hierover nadenken (subject-object), wordt steeds meer van deze impliciete kennis expliciet. Op een gegeven moment bereiken we een punt waarop we onze omgeving op een hoger en coherenter niveau kunnen beoordelen: we hebben een hoger stadium van bewustzijn bereikt.
Kegan’s vijf niveaus van bewustzijn
Als u de serie over het puberbrein hebt gevolgd, zult u zien dat er, zeker ten aanzien van de eerste drie niveaus van bewustzijn, parallellen bestaan.
I. Het impulsieve niveau. Er is een directe relatie tussen prikkel en reactie.
II. Het instrumentele niveau. Er is een directe relatie tussen handelen, en straffen en belonen. Kenmerkend zijn zwart/wit- en oorzaak/gevolg-denken.
III. Het interpersoonlijke niveau. Er is sprake van abstract en hypothetisch denken, waarbij peers een grote rol spelen. Dit is het modale niveau voor volwassenen.
Als we het over bewustzijnsniveaus hebben, ziet Kegan de adolescentie als de periode waarin de 12- tot 20-jarige groeit van de eerste twee niveaus naar het derde niveau.
Coen Free (2010) vermeldt dat uit onderzoek onder universitaire studenten blijkt dat in het derde collegejaar nog maar 44% zich op niveau 3 bevindt.
IV. Het niveau van zelfsturing. Men is in staat zich in de opvattingen van anderen te verplaatsen. Er is besef dat kennis subjectief is en dat waarden en normen niet absoluut zijn.
Volgens Kegan’s theorie moet een docent zelf het vierde bewustzijnsniveau hebben bereikt. Hij gaat ervan uit dat de bewustzijnsniveaus 1, 2 en 3 niet of nog niet voldoende in staat zijn sturing te geven aan de eigen leerprocessen. In deze fasen kan men wel doelen formuleren (de ene kant van de brug), maar de weg naar het doel niet overzien (de andere kant van de brug). Een brug moet stevig verankerd zijn om als weg te kunnen dienen. Daarom moeten docenten de vierde fase hebben bereikt.
V. Het transformerende niveau. Op dit niveau komen we later terug.
De vragen hiernaast kunnen u helpen de essentie van de theorie van Kegan tot u te nemen. Stuur uw reacties in en ga met elkaar in discussie.